SV | Toen stond Ezra, de priester, op en zeide tot hen: Gijlieden hebt overtreden, en vreemde vrouwen [bij u] doen wonen, om Israels schuld te vermeerderen. |
WLC | וַיָּ֨קָם עֶזְרָ֤א הַכֹּהֵן֙ וַיֹּ֣אמֶר אֲלֵהֶ֔ם אַתֶּ֣ם מְעַלְתֶּ֔ם וַתֹּשִׁ֖יבוּ נָשִׁ֣ים נָכְרִיֹּ֑ות לְהֹוסִ֖יף עַל־אַשְׁמַ֥ת יִשְׂרָאֵֽל׃ |
Trans. | wayyāqām ‘ezərā’ hakōhēn wayyō’mer ’ălēhem ’atem mə‘alətem watōšîḇû nāšîm nāḵərîywōṯ ləhwōsîf ‘al-’ašəmaṯ yiśərā’ēl: |
Toen stond Ezra, de priester, op en zeide tot hen: Gijlieden hebt overtreden, en vreemde vrouwen [bij u] doen wonen, om Israels schuld te vermeerderen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen stond Ezra, de priester, op en zeide tot hen: Gijlieden hebt overtreden, en vreemde vrouwen [bij u] doen wonen, om Israëls schuld te vermeerderen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!